Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat er voor de ooglidcorrecties geen medische noodzaak was.

Mevrouw X trekt in haar IB-aangifte over 2014 zorgkosten af. Het betreft onder meer uitgaven voor extra kleding en beddengoed wegens een huidallergie (€ 310), pedicurekosten (€ 175) en de kosten van een ooglidcorrecties (€ 2.225). Volgens Rechtbank Den Haag zijn de kosten niet aftrekbaar. Met betrekking tot de pedicurekosten maakt X niet aannemelijk dat deze zijn gemaakt op medische indicatie. Ten aanzien van de ooglidcorrecties is wel een brief van haar huisarts overgelegd, maar hieruit blijkt slechts dat de correcties op verzoek van X zijn aangevraagd. Er is geen sprake van een ernstige psychische stoornis of psychisch lijden als gevolg van een aandoening aan haar oogleden. Volgens X is zij twee jaar lang behandeld door een psycholoog, maar dat is niet met stukken onderbouwd. Er was dus geen medische noodzaak voor de correctie. X gaat in hoger beroep.

Hof Den Haag bevestigt dat er voor de ooglidcorrecties geen medische noodzaak was. De uitgaven voor extra kleding en beddengoed – inclusief de 40% wettelijke verhoging – zijn conform het standpunt van de inspecteur toch aftrekbaar. Het beroep van X is slechts in zoverre gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 27 juni

12

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen