Hof 's-Gravenhage oordeelt dat aan de ontvankelijkheid van een beroep dat enkel de proceskosten betreft niet afdoet het feit dat een eventueel door de rechter toe te kennen proceskostenvergoeding rechtstreeks aan de gemachtigde wordt uitbetaald. De privaatrechtelijke afspraak tussen de belanghebbende en de rechtsbijstandverlener over de wijze van honorering van de verleende rechtsbijstand neemt niet weg dat de belanghebbende partij is in de procedure en daarbij belang heeft.

Belanghebbende, X, maakt met behulp van een gemachtigde bezwaar tegen de WOZ-waarde van zijn woning. De gemachtigde verleent rechtsbijstand op basis van ‘no cure no pay'. In geschil is of de gemeente na de verlaging van de WOZ-waarde terecht heeft geweigerd de kosten van deskundigenbijstand – verleend door een taxateur – te vergoeden.

Hof 's-Gravenhage oordeelt dat aan de ontvankelijkheid van het hoger beroep dat enkel de proceskosten betreft niet afdoet het feit dat een eventueel door de rechter toe te kennen proceskostenvergoeding rechtstreeks aan de gemachtigde wordt uitbetaald. Het hof is van oordeel dat de privaatrechtelijke afspraak tussen X en de rechtsbijstandverlener over de wijze van honorering van de verleende rechtsbijstand niet wegneemt dat X partij is in de procedure en daarbij belang heeft. Het hof vindt hiervoor steun in het arrest van de Hoge Raad van 16 november 2012 (nr.11/02517, BNB 2013/41), waarin is beslist dat aan de toekenning van een vergoeding van kosten van beroepsmatig verleende rechtsbijstand niet in de weg staat dat die bijstand is verleend op basis van ‘no cure no pay'. Evenmin staat daaraan in de weg dat de belanghebbende ermee heeft ingestemd dat een eventuele proceskostenvergoeding aan de rechtsbijstandverlener wordt uitbetaald. Nu het bezwaar van X gegrond was, heeft de rechtbank ten onrechte de gemeente niet veroordeeld in de kosten van deskundigenbijstand. Het hof stelt de vergoeding vast op € 228 (4 uren x € 50 vermeerderd met 19% btw). Ten slotte oordeelt het hof dat de rechtbank de procedures met kenmerk 10/03639 en 10/03640 terecht als samenhangende zaken heeft aangemerkt. In beide zaken speelden dezelfde geschilpunten, namelijk over de hoogte van de wegingsfactor en de kostenvergoeding voor deskundigenbijstand. In hoger beroep is eveneens sprake van samenhang van onderhavige zaak met de zaak met nummer BK-11/00235.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Algemene wet bestuursrecht 7:15-2

Algemene wet bestuursrecht 1:2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof 's-Gravenhage

Editie: 29 maart

32

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen