X geeft in zijn aangifte Zorgverzekeringswet 2013 € 231.361 aan kwijtscheldingswinstvrijstelling op, waardoor de belastbare winst uit onderneming uitkomt op € 17.377. De inspecteur vermindert de kwijtscheldingswinstvrijstelling met € 125.011, zijnde het totaalbedrag aan nog verrekenbare verliezen uit werk en woning van voorafgaande jaren en het verlies uit werk en woning uit 2013 dat overigens mocht zijn geleden. Na correctie bedraagt het bijdrage-inkomen € 107.634. De aanslag is berekend naar een maximum bijdrage-inkomen van € 50.853.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur bij de bepaling van de kwijtscheldingswinst voor de toepassing van de Zorgverzekeringswet terecht rekening heeft gehouden met het verlies ‘overigens' uit het onderhavige belastingjaar en de verrekenbare verliezen uit het voorgaande belastingjaar. Dit op grond van art. 43 Zorgverzekeringswet juncto art. 3.13 Wet IB 2001. Dat bij de Zorgverzekeringswet geen sprake kan zijn van verliesverrekening, doet daaraan niet af, aangezien de wettekst duidelijk is. De rechtbank verwerpt het beroep op rechtsongelijkheid en verklaart het beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.13-1-a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Premieheffing
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 28 december