Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur de authenticiteit van de facturen nader had moeten onderzoeken, aangezien hij ook bij de omkering en verzwaring van de bewijslast een zekere onderzoeksverplichting blijft houden. Nu niet voldoende aan de onderzoeksverplichting is voldaan, is geen sprake meer van redelijke schattingen.

X bv is actief in de ICT-sector. Haar bestuurder en algemeen directeur is de heer A. In 2010 worden alle aandelen in X bv gehouden door de toenmalige echtgenote van A. Vanaf 2009 verricht A werkzaamheden voor een zakenrelatie en diens bv. Volgens A was hij in dienstbetrekking bij die bv. De inspecteur stelt echter dat X bv hem uitleende en daartoe management fees ontving. De inspecteur baseert dit op facturen van X bv die bij de belastingadviseur van de zakenrelatie zijn aangetroffen. In geschil zijn de btw-naheffingsaanslag en de VPB-navorderingsaanslag over 2010, alsmede de vergrijpboetes. Volgens Rechtbank Gelderland moet voor ieder kwartaal afzonderlijk worden vastgesteld of de bewijslast kan worden omgekeerd en verzwaard, ook al is sprake van slechts één btw-naheffingsaanslag. X bv stelt in hoger beroep dat de facturen waar de inspecteur zich op beroept niet van haar afkomstig zijn.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur de authenticiteit van de facturen nader had moeten onderzoeken, aangezien hij ook bij de omkering en verzwaring van de bewijslast een zekere onderzoeksverplichting blijft houden. Nu niet voldoende aan de onderzoeksverplichting is voldaan, is geen sprake meer van redelijke schattingen. Zo zijn er opvallende verschillen tussen het logo van X bv en het logo dat op de facturen staat. De VPB-navorderingsaanslag wordt daarom vernietigd. De btw-naheffingsaanslag houdt slechts stand met betrekking tot het eerste kwartaal van 2010 en wel voor € 1100. Het is namelijk aannemelijk dat X bv destijds in totaal € 5790 omzet heeft gefactureerd. In beginsel is een 50% vergrijpboete passend en geboden, omdat X bv desondanks slechts een nihil-aangifte heeft gedaan. Vanwege het overschrijden van de redelijke termijn wordt de boete met 15% gematigd tot € 467. De beroepen van X bv zijn gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 6 januari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen