Rechtbank Gelderland oordeelt dat Q met ingang van 1 januari 2017 moet worden aangemerkt als een open fonds voor gemene rekening dat belastingplichtig is voor de VPB. Er is sprake van het voor gemene rekening beleggen of anderszins aanwenden van gelden.

Belanghebbende, X, en haar echtgenoot, Y, zijn in gemeenschap van goederen gehuwd. Eind 2016 wordt Fonds Q opgericht. X en Y nemen voor 98% deel en hun dochter A voor 2%. Begin 2017 wordt de inspecteur verzocht om Q als belastingplichtig voor de VPB aan te merken. De inspecteur honoreert dit verzoek niet. In geschil is of Q per 1 januari 2017 kan worden aangemerkt als een open fonds voor gemene rekening dat belastingplichtig is voor de VPB, of dat het belang van X in Q tot de heffingsgrondslag van de vermogensrendementsheffing behoort. Volgens de inspecteur lijkt het erop dat de deelname van 2% alleen maar is toegevoegd om te voldoen aan de collectiviteitseis.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat Q met ingang van 1 januari 2017 moet worden aangemerkt als een open fonds voor gemene rekening dat belastingplichtig is voor de VPB. De rechtbank wijst er daarbij op dat sprake is van het voor gemene rekening beleggen of anderszins aanwenden van gelden. Verder zijn de bewijzen van deelgerechtigdheid vrij verhandelbaar. De rechtbank overweegt verder nog dat er geen reden is om, zoals de inspecteur voorstelt, aan te sluiten bij de collectiviteitseis bij een vrijgestelde beleggingsinstelling. Ook is er geen sprake van een schijnconstructie met als enige doel om aan de box 3 heffing te ontkomen. Deze stelling is onvoldoende onderbouwd. Het gelijk is aan X. De rechtbank vermindert het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 22 april

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

20

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen