X heeft een winkel en ontvangt voor het belastingjaar 2021 een aanslag BIZ-bijdrage van € 800. Later dat jaar is het bedrag van de aanslag verlaagd naar € 600, vanwege de verplichte corona-sluiting. Op 26 februari 2021 zegt X de huur op. Tot die tijd gebruikt X de winkel als opslag. X vindt primair dat de BIZ-heffing onterecht is. De winkel was namelijk op 1 januari 2021 verplicht gesloten vanwege coronamaatregelen. Het subsidiaire standpunt is dat alleen voor de maanden januari en februari een aanslag mag worden opgelegd, omdat de huur eind februari is opgezegd.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X terecht een aanslag BIZ-bijdrage ontvangt. In de winkel staan immers goederen opgeslagen. Er wordt daarmee voldaan aan de gebruiksbehoefte van X. Dat er sprake is van een verplichte sluiting doet hier niet aan af. De BIZ-heffing is een zuivere tijdstipbelasting. De gemeente legt daarom terecht een aanslag op voor het gehele belastingjaar 2021, want X was op 1 januari 2021 gebruiker. De gemeente houdt bij de tarifering voldoende rekening met corona doordat zij de aanslag met € 200 heeft verlaagd. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de bedrijveninvesteringszones 1
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 23 mei