A-G Cruz Villalón concludeert dat met "luchtvaartmaatschappijen welke zich hoofdzakelijk toeleggen op het betaalde vervoer" ook luchtvaartmaatschappijen worden bedoeld die tegen betaling hoofdzakelijk internationale chartervluchten verrichten voor de behoeften van ondernemingen en particulieren.

X houdt de aandelen in de Finse vennootschap A Oy. A Oy houdt 25% van de aandelen in C Oy, dat een belang van 78% heeft in B Oy. A Oy koopt in 2002 en 2004 straalvliegtuigen van het Franse Z, en wordt geregistreerd als eigenaar van de vliegtuigen. B Oy, die een internationale chartervluchtmaatschappij exploiteert, wordt geregistreerd als gebruiker van de vliegtuigen. Z merkt de verkopen in zijn btw-aangiften aan als intracommunautaire levering (icl). A Oy merkt de aankopen niet aan als icv's. Bij overeenkomst verleent A Oy aan B Oy het recht om de vliegtuigen voor eigen commerciële doeleinden te huren van A Oy. Uit een controle blijkt dat bijna uitsluitend aan X facturen zijn uitgereikt. De Finse fiscus legt een btw-naheffingsaanslag aan A Oy op voor de icv van de vliegtuigen en stelt vast dat A Oy geen recht op aftrek van de btw heeft. De Finse rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld.

Advocaat-Generaal (A-G) Cruz Villalón concludeert dat met "luchtvaartmaatschappijen welke zich hoofdzakelijk toeleggen op het betaalde vervoer" ook luchtvaartmaatschappijen worden bedoeld die tegen betaling hoofdzakelijk internationale chartervluchten verrichten voor de behoeften van ondernemingen en particulieren. De A-G merkt verder nog op dat de vrijstelling van art. 15 punt 6 Zesde btw-richtlijn niet alleen geldt voor de rechtstreekse levering van een luchtvaartuig aan een luchtvaartmaatschappij die zich hoofdzakelijk toelegt op het betaalde internationale vervoer, maar ook voor de levering van een luchtvaartuig aan een ondernemer die zelf geen betaald internationaal luchtvervoer verricht, maar het luchtvaartuig ter beschikking stelt aan een luchtvaartmaatschappij die in deze sector actief is. Een uitzondering geldt volgens de A-G wel als zou blijken dat het luchtvaartuig niet daadwerkelijk is bestemd om door de luchtvaartmaatschappij te worden geëxploiteerd, maar uitsluitend is bedoeld voor persoonlijk gebruik door een natuurlijke persoon of rechtspersoon.

 

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Editie: 8 november

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)

26

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen