Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de schatting van het inkomen van X voor het jaar 2015 door de inspecteur niet redelijk is. Aan de hand van de inkoopprijs voor de chemicaliën en de onderbouwde factor van 7, komt het hof uit op een opbrengst van € 863.254.
X is betrokken bij de inkoop en verkoop van drugsgerelateerde chemicaliën. Hij werkt daarbij onder andere samen met A en B. In 2018 wordt X strafrechtelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden voor strafbare voorbereidingshandelingen gericht op de productie van synthetische drugs. Naar aanleiding van het strafrechtelijk onderzoek legt de inspecteur een forse IB-aanslag 2015 op aan X naar een belastbaar inkomen uit werk en woning (BIWW) van € 2,1 mln en een IB-aanslag 2016 naar een belastbare inkomsten uit sparen en beleggen (BSIB) van € 84.657. Omdat X geen inzage geeft in de wijze waarop de niet verantwoorde inkomsten verdeeld zijn, rekent de inspecteur de volledige inkoop, en dus ook de berekende opbrengst, toe aan X. X is het niet eens met de hoogte van de aanslagen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het onredelijk is om de gehele opbrengst van de inkoop en verkoop van drugsgerelateerde chemicaliën aan X toe te rekenen. A handelde namelijk ook voor zichzelf. De door A gedane inkopen zijn dan (deels) ten onrechte aan X toegerekend. De aanslag 2015 wordt verminderd naar een BIWW van € 1,1 mln. De aanslag voor 2016 wordt verminderd tot een BSIB van € 17.022. X gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de schatting van het BIWW van X voor het jaar 2015 door de inspecteur niet redelijk is. Aan de hand van de inkoopprijs voor de chemicaliën en de onderbouwde factor van 7, komt het hof uit op een opbrengst van € 863.254. Daarnaast staat het hof nog aftrek toe van enkele kostenposten. Het geheel onthouden van kostenaftrek is volgens het hof niet redelijk. De kosten worden vervolgens in goede justitie geschat op € 150.000. Het hof vermindert het BIWW tot € 721.000. Het BISB voor het jaar 2016 wordt verminderd tot nihil. Volgens het hof maakt de inspecteur namelijk niet aannemelijk dat X op 1 januari 2016 vermogen bezat waardoor hij in 2016 belastbare inkomsten uit sparen en beleggen heeft genoten. Het hoger beroep is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 10 juli
Informatiesoort: VN Vandaag