De dagelijkse leiding van belanghebbende, X bv, is in handen van A. Sinds 2002 exploiteert X bv onder andere een bedrijf in schoolfotografie. Voor de werkzaamheden schakelt X bv mevrouw G, een fotografe, in. In de begintijd gaat A, voor acquisitie, regelmatig samen met G op pad. A declareert zijn reiskosten bij X bv. De inspecteur is van mening dat alleen een onbelaste reiskostenvergoeding aan A kan werden verstrekt als A met zijn eigen privéauto reist, en legt een LB-naheffingsaanslag op aan X bv.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat voor het verstrekken van een onbelaste reiskostenvergoeding niet van belang is of een belastingplichtige met zijn privéauto reist. Volgens het hof blijkt uit de tekst van art. 15b Wet LB namelijk dat onder het begrip ‘ander vervoer per auto' elk vervoer dat per auto plaatsvindt, moet worden verstaan. De door de inspecteur voorgestane beperkte uitleg is volgens het hof niet uit de wettekst af te leiden. Het hof vermindert de naheffingsaanslag.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 10 + 15 + 15b