Rechtbank Noord-Holland overweegt dat het bestuursorgaan op verzoek van de indiener na intrekking van diens beroep bij afzonderlijke uitspraak in de proceskosten kan worden veroordeeld.

De inspecteur heeft in december 2019 het bezwaar van belanghebbende van december 2017 ongegrond verklaard. Belanghebbende stelt tegen de ongegrondverklaring van het bezwaar beroep in. In december 2020 komt de inspecteur alsnog tegemoet aan het bezwaar van belanghebbende en verzoekt hij belanghebbende dat hij zijn beroep intrekt.

Rechtbank Noord-Holland overweegt conform art. 8:75a Awb dat het bestuursorgaan op verzoek van de indiener na intrekking van diens beroep bij afzonderlijke uitspraak in de proceskosten kan worden veroordeeld. Volgens vaste rechtspraak van het CRvB eindigt een procedure als over het geschil en de daarmee samenhangende kosten is beslist (ECLI:NL:CRVB:2016:2209). De termijn bij de bepaling of recht bestaat op een vergoeding van immateriële schade is dus de datum van deze uitspraak, dus 10 december 2021. De redelijke termijn is met afgerond 24 maanden overschreden. Belanghebbende heeft recht op een proceskostenvergoeding en een immateriële schadevergoeding voor het overschrijden van de redelijke termijn.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 21 december

56

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen