Belanghebbende, X, heeft beroep ingesteld tegen de WOZ-waarde van zijn woning. In de beroepsfase doet de heffingsambtenaar een compromisvoorstel. Omdat partijen het niet eens worden over de hoogte van de proceskostenvergoeding, vindt de zitting echter toch plaats. Rechtbank Noord-Nederland overweegt dat X geen belang meer heeft bij de zitting omdat partijen al overeenstemming hebben bereikt over het inhoudelijke geschil en grotendeels over de proceskosten en dat partijen over het laatstbedoelde geschil schriftelijk verder hadden kunnen procederen. De rechtbank kent geen vergoeding toe voor het verschijnen ter zitting wegens misbruik van procesrecht door de gemachtigde van X. De rechtbank verklaart X niet-ontvankelijk.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het compromis tussen partijen over de waarde niet betekent dat X niet-ontvankelijk is in zijn beroep. Aangezien X een lagere waarde voorstond, is de heffingsambtenaar niet geheel aan de klachten van X tegemoet gekomen en heeft de rechtbank het beroep ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Nu X terecht in beroep is gegaan en zich daarom niet had hoeven neer te leggen bij de door de heffingsambtenaar voorgestelde waarde en proceskostenvergoeding, is van misbruik van procesrecht geen sprake. Het oordeel van de rechtbank dat het verkrijgen van een proceskostenvergoeding het enige doel van X was voor het doorgaan van de zitting van de rechtbank, is bovendien onverenigbaar met de verklaring van de heffingsambtenaar dat geen compromis tot stand is gekomen omdat hij een oordeel van de rechtbank wenste. Het hof verklaart het hoger beroep van X gegrond en verhoogt de door de rechtbank toegekende proceskostenvergoeding.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 7:15-2
Algemene wet bestuursrecht 1:2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 3 september