Belanghebbende, X bv, maakt bezwaar tegen een ambtshalve opgelegde aanslag vennootschapsbelasting over het jaar 2010 en de daarbij opgelegde boete. De inspecteur verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk. In beroep bevestigt Rechtbank Zeeland-West-Brabant deze beslissing, waarna X bv hoger beroep instelt.
Hof 's-Hertogenbosch (MK I, 26 februari 2016, 13/01175, V-N Vandaag 2016/1381) oordeelt dat rechtspersonen ook in aanmerking kunnen komen voor kwijtschelding van het griffierecht. In casu is sprake van een holding zonder activiteiten, is vanaf de oprichting in 2004 jaarlijks een verlies gemaakt van enkele duizenden euro's, is al jaren sprake van een negatief eigen vermogen en werd geen dividend uitgekeerd door de twee 100%-dochters van X bv. Het inkomen c.q. de winst en het vermogen van X bv en haar dochtermaatschappijen zijn ontoereikend om het griffierecht te betalen. Het hof oordeelt voorts dat (ook) de enig aandeelhouder (de gemachtigde van X bv), gelet op diens geloofwaardige en onweersproken verklaringen over zijn financiële omstandigheden, niet in staat kan en moet worden geacht de geldelijke middelen te verstrekken om het verschuldigde griffierecht te voldoen. Het hof verklaart het hoger beroep van X bv gegrond, verklaart het bezwaar tegen de boete alsnog ontvankelijk, maar acht de boete wel passend en geboden. X bv komt niet in aanmerking voor een proceskostenvergoeding omdat het hof het niet aannemelijk acht dat de gemachtigde van X bv op beroepsmatige wijze rechtsbijstand verleent.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 8:41