Belanghebbende, X, is eigenaar van 75 woningen. X verhuurt hiervan zelf vijf woningen. Van de overige woningen worden zeventien ‘om niet’ in beheer gegeven aan A nv, die ze op haar beurt verhuurt aan derden. De overige 53 woningen geeft X ‘om niet’ in beheer aan anti-kraakwachtdienst B bv, die ze tegen vergoeding ter beschikking stelt aan oppassers. In geschil is of X voor de om niet in beheer gegeven en ter beschikking gestelde woningen terecht is onderworpen aan de verhuurderheffing.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur de door A nv verhuurde woningen terecht bij X in aanmerking heeft genomen voor de verhuurderheffing. Dat X niet zelf de woningen verhuurt, is niet van belang. Ook de aan B bv ter beschikking gestelde woningen zijn terecht bij X in aanmerking genomen. Voor deze woningen geldt namelijk dat de oppassers een vergoeding van € 150 per maand betalen aan B bv. Volgens de rechtbank bestaat dan een rechtstreeks verband tussen de betalingsverplichting, die niet een symbolisch karakter heeft, en het ter beschikking stellen van de woningen, zodat sprake is van een huurovereenkomst. Verder is ook nog van belang dat diverse kosten, zoals die van de vuilnisophaaldienst, de milieuheffing en de OZB op naam en voor rekening van de oppasser zijn. De oppasser heeft zich ten opzichte van X verbonden om de woning daadwerkelijk te betrekken en als hoofdverblijf te bewonen. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet maatregelen woningmarkt 2014 II 1.5
Wet maatregelen woningmarkt 2014 II 1.2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Verhuurderheffing
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 4 januari