Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de verlengde navorderingstermijn terecht is toegepast. Nu E in het buitenland is gevestigd, is er namelijk sprake van ‘in het buitenland gehouden vermogen' in de zin van art. 16 lid 4 AWR.

A, de vader van D, richt in 1966 E op. E is een rechtspersoon naar Liechtensteins recht. E beschikt over Nederlandse bankrekeningen. A verantwoordt zijn belang bij E niet in zijn IB-aangiften. A overlijdt in 2004. B, de moeder van D, overlijdt in 2010, en in 2011 overlijdt C, de broer van D. In 2014 doet Loyens & Loeff een inkeermelding namens D. Naar aanleiding hiervan legt de inspecteur diverse navorderingsaanslagen op.

D en de inspecteur sluiten een vaststellingsovereenkomst met betrekking tot het van D na te vorderen successierecht ter zake van het overlijden van A. Hierbij doet D uitdrukkelijk afstand van het recht op bezwaar en het recht op beroep bij de rechter. D maakt bezwaar tegen alle navorderingsaanslagen. In geschil is of de inspecteur het bezwaar van D tegen de aan hem opgelegde navorderingsaanslag successierecht in verband met het overlijden van A terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Verder is in geschil of terecht de verlengde navorderingstermijn is toegepast.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat D is gebonden aan de vaststellingsovereenkomst. De rechtbank verwerpt daarbij de stelling van D dat hij onder ontoelaatbare druk is gezet door de inspecteur. Over de inhoud van de vaststellingsovereenkomst is namelijk steeds contact geweest met de gemachtigde van D. De inspecteur heeft het bezwaar dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard. Ook is de rechtbank van mening dat terecht de verlengde navorderingstermijn is toegepast. Nu E in het buitenland is gevestigd, is er volgens de rechtbank namelijk sprake van ‘in het buitenland gehouden vermogen' in de zin van art. 16 lid 4 AWR. Dat dit vermogen Nederlandse banksaldi betreft, is volgens de rechtbank dan niet van belang. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:6

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 22 februari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen