X krijgt een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. Reden daarvoor is dat hij zijn auto heeft geparkeerd op een parkeerplek met een laadpaal voor elektrische voertuigen, zonder dat de vereiste parkeerbelasting is voldaan. Op grond van het RVV 1990 is het verboden om op die bewuste parkeerplaats te parkeren met een ander doel dan het opladen van een voertuig. Bij overtreding van deze verbodsbepaling is heffing van parkeerbelasting niet mogelijk (art. 225 lid 2 Gemeentewet). X stelt dat, nu zijn auto geen stroom meer afnam, er sprake is van parkeren in strijd met een wettelijk voorschrift en de naheffing van parkeerbelasting dus niet terecht is.
De Hoge Raad oordeelt dat ook zonder afname van elektriciteit, parkeerbelasting is verschuldigd voor een op een laadpaal aangesloten elektrische auto. Als de elektrische auto is aangesloten op een laadpaal mag de heffingsambtenaar er vanuit gaan dat wordt geparkeerd met als doel het opladen van de accu. Dat de accu op enig moment niet of niet meer wordt opgeladen, betekent niet dat op de parkeerplaats is geparkeerd met een ander doel dan het opladen van de accu. Dan is er dus geen sprake van parkeren in strijd met een wettelijk voorschrift. De Hoge Raad verwerpt het andersluidende standpunt van X. Het cassatieberoep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 5 september