Het Hof van Justitie EU wijst de hogere voorzieningen van WDFG en Spanje af. Het oordeel van het Gerecht over de Spaanse goodwill-maatregel is correct. Daarbij heeft het Gerecht niet zijn eigen motivering in de plaats gesteld van die van de EC uit de bestreden beschikking.
De Europese Commissie leidt in 2007 een formele onderzoeksprocedure in tegen een Spaanse maatregel. Op grond van deze maatregel kan een in Spanje belastingplichtige onderneming, die een deelneming verwerft in een ‘buitenlandse onderneming’, de goodwill die daaruit voortvloeit onder voorwaarden door afschrijving in mindering brengen op de heffingsgrondslag van de door haar verschuldigde VPB. Volgens de EC is deze maatregel echter selectief en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt. Het Gerecht (7 november 2014, Autogrill España/Commissie (T-219/10) en Banco Santander en Santusa/Commissie [T-399/11]) oordeelt dat de EC het recht onjuist heeft toegepast wat de selectiviteitsvoorwaarde betreft en verklaart de maatregelen van de EC nietig. De EC verzoekt het Hof van Justitie EU om deze arresten te vernietigen. Volgens het Hof van Justitie EU (21 december 2016, Commissie/World Duty Free Group e.a. nrs. C‑20/15 P en C‑21/15 P, V-N 2017/14.25) heeft het Gerecht blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door van de EC te verlangen dat zij een groep ondernemingen met eigen kenmerken aanwijst om het selectieve karakter van een maatregel aan te tonen. Het Hof van Justitie EU wijst de zaak vervolgens terug naar het Gerecht. Het Gerecht (15 november 2018, World Duty Free Group/Commissie, nr. T‑219/10, V-N 2018/65.11) oordeelt dat de EC terecht heeft vastgesteld dat de maatregel selectief is en verwerpt het beroep. WDFG en Spanje stellen hogere voorzieningen in tegen dit arrest.
Het Hof van Justitie EU wijst de hogere voorzieningen van WDFG en van het Koninkrijk Spanje af. Het Gerecht heeft niet zijn eigen motivering in de plaats gesteld van die van de EC uit de bestreden beschikking door een referentiestelsel te gebruiken dat afwijkt van dat wat de EC heeft vastgesteld, om tot het oordeel te komen dat de fiscale behandeling van goodwill in dit geval het relevante referentiestelsel is. De behandeling van goodwill kan in de omstandigheden van deze zaak namelijk volledig worden gelijkgesteld met die van financiële goodwill.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 107
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 8 oktober