Bij beschikking met dagtekening 14 april 2011 wordt X bv door de inspecteur aangewezen als eigenrisicodrager voor de WGA. X bv is het hier niet mee eens en maakt op 26 juli 2016 bezwaar. Zij stelt daarbij dat zij de beschikking niet heeft ontvangen. De inspecteur verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk wegens niet-verschoonbare termijnoverschrijding. Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De inspecteur maakt aannemelijk dat de beschikking aan X bv is verzonden en dat die verzending heeft plaatsgevonden naar het juiste adres. Uit de door de inspecteur overgelegde rapportage blijkt dat de beschikking is geregistreerd met dagtekening 14 april 2011 en samen met andere documenten met dezelfde dagtekening, in totaal 899 stuks, is verzonden. Verder blijkt uit de rapportage ook dat deze gehele partij van 899 stuks op 13 april 2011 is aangeboden aan TNT Post en dat deze partij tijdig en zonder problemen is aangeboden aan de postleverancier. X bv gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat het hof zijn beslissing over de verzending van de WGA-beschikking naar X bv onvoldoende heeft gemotiveerd. De Hoge Raad overweegt daarbij dat uit de rapportage van de inspecteur blijkt dat de beschikking ten name van X bv is geregistreerd en dat op 7 april 2011 onder meer 93 formulieren zijn geproduceerd die deel uitmaken van 899 formulieren die op 13 april 2011 ter post zijn bezorgd. Verder is in de rapportage ook vermeld dat de beschikking ten name van X bv deel uitmaakte van de 93 formulieren, maar uit de bij die rapportage gevoegde bewijsstukken is dit niet af te leiden. De inspecteur heeft dan ook niet aannemelijk gemaakt dat de beschikking aan X bv is verzonden. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Den Haag.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 3:41
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 20 april