De Hoge Raad oordeelt dat het hof onvoldoende heeft onderzocht of er voldoende samenhang bestaat tussen de variabel rentende geldlening en de renteswap. Ook is onduidelijk of het variabelerenterisico in hoge mate is beperkt. De Hoge Raad verwijst de zaak.

X bv heeft diverse leningen met een variabele rente bij banken afgesloten. Om het risico van een stijgende marktrente en een fluctuerende cashflow te beperken, sluit X bv renteswaps met de banken. Omdat de marktrente na het aangaan van de swaps is gedaald, hebben ze voor X bv in 2010 - 2011 een negatieve waarde van circa € 6 à € 7 mln. Deze negatieve waarde betreft de contante waarde van het op de balansdatum te verwachten verschil tussen de variabele rente die X bv op basis van de swaps van de banken ontvangt, en de vaste rente die zij op basis van de swaps aan de banken betaalt. In geschil is of X bv deze negatieve waarde op grond van goed koopmansgebruik bij de winstbepaling in aanmerking mag nemen. X bv gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat het niet in strijd met goed koopmansgebruik is dat rekening wordt gehouden met de waardemutaties van een renteswap. Op deze regel gelden wel enkele uitzonderingen, zoals bijvoorbeeld een beperking van het variabelerenterisico. Het realiteitsbeginsel verzet zich er dan tegen dat waardemutaties van de renteswap worden verantwoord in het jaar waarin de marktrenteveranderingen zich voordoen. Hierbij moet dan wel voldoende samenhang bestaan tussen de variabel rentende geldlening en de renteswap. Omdat het hof volgens de Hoge Raad onvoldoende rekening heeft gehouden met het vorenstaande, verwijst de Hoge Raad de zaak naar Hof Amsterdam.

Lees ook het thema Fiscale waardering van vorderingen en schulden

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 11 november

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen