Advocaat-generaal Wattel concludeert dat het oordeel van het hof, dat X vergelijkbaar is met een doelvermogen, maar ook transparant is, onbegrijpelijk is. Dit is namelijk onverenigbaar met zowel de wet als het oordeel dat X fiscaal transparant is.

X is een in Schotland gevestigde ‘open-end’ authorised unit trust, en belegt in vermogen. Zij kwalificeert als een instelling voor collectieve belegging in effecten. X verzoekt de inspecteur om teruggaaf van dividendbelasting. De inspecteur wijst het verzoek af. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X geen recht heeft op teruggaaf van dividendbelasting. Het hof verwerpt daarbij de stelling van X dat zij moet worden aangemerkt als een niet-transparant doelvermogen. Volgens het hof moet X namelijk, naar Nederlandse maatstaven, worden gekwalificeerd als een transparante entiteit. Het hof overweegt daarbij dat de participatiebewijzen in X niet vrij overdraagbaar zijn. Wanneer X in Nederland zou zijn gevestigd, zou X dus ook niet in aanmerking komen voor enige teruggaaf van dividendbelasting. X gaat in cassatie en stelt dat zij vergelijkbaar is met een fonds voor gemene rekening dan wel met een doelvermogen.

Advocaat-generaal Wattel stelt vast dat een entiteit opbrengstgerechtigd, en daarmee belastingplichtig, kan zijn voor de dividendbelasting, zonder belastingplichtig te zijn voor de VPB. De teruggaafregeling van art. 10 Wet DB is namelijk juist voor deze gevallen bedoeld. Vervolgens merkt de A-G op dat hij het oordeel van het hof, dat X vergelijkbaar is met een doelvermogen (dat naar Nederlandse fiscale maatstaven niet transparant is), maar ook transparant is, niet snapt. Volgens de A-G is de veronderstelling van het hof dat X een doelvermogen is namelijk onverenigbaar met zowel de wet als het oordeel dat X fiscaal transparant is. De A-G adviseert de Hoge Raad dan ook om het beroep in cassatie gegrond te verklaren en de zaak te verwijzen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de dividendbelasting 1965 10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting, Dividendbelasting

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 5 februari

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen