Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat oorlogsvluchteling X niet in Nederland woont ten tijde van het aangaan van de arbeidsovereenkomst en zich ook niet op de Nederlandse arbeidsmarkt begeeft. X kwalificeert daarom als een ingekomen werknemer voor de 30%-regeling.

X heeft de Oekraïense nationaliteit. Hij werkte tot 20 april 2022 als zelfstandige. In 2020 heeft X zonder resultaat gesolliciteerd bij een Nederlands bedrijf. In 2021 heeft het Nederlandse bedrijf X wederom benaderd om hem uit te nodigen opnieuw te solliciteren, maar dat wijst hij af. In februari 2022 is X met zijn echtgenote op uitnodiging van een vriend via retourticket en met handbagage naar Nederland gekomen. In maart 2022 heeft X aan het Nederlandse bedrijf te kennen gegeven alsnog te willen solliciteren. Op 20 april 2022 is een arbeidsovereenkomst gesloten. Op 20 mei 2022 heeft X zich ingeschreven in de BRP. In geschil is of X kwalificeert als ingekomen werknemer.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat oorlogsvluchteling X niet in Nederland woont ten tijde van het aangaan van de arbeidsovereenkomst en zich ook niet op de Nederlandse arbeidsmarkt begeeft. X kwalificeert daarom als een ingekomen werknemer voor de 30%-regeling. X' verblijf in Nederland is door door de Russische invasie in Oekraïne noodgedwongen verlengd. Het is daardoor aannemelijk dat pas tijdens het verblijf in Nederland opnieuw in overweging is genomen om een baan bij het Nederlandse bedrijf aan te nemen en zich mogelijk in Nederland te gaan vestigen. Tussen het moment van het hervatten van de sollicitatieprocedure en het moment van sluiten van de arbeidsovereenkomst is vervolgens zo een relatief korte periode gelegen, dat het niet waarschijnlijk is dat in die periode een band van duurzame en persoonlijke aard met Nederland is ontstaan. De inspecteur maakt verder niet aannemelijk dat X ten tijde van de arbeidsovereenkomst in Nederland woont of in Nederland werkt. X begeeft zich ondanks zijn werkzaamheden als zelfstandige ook niet op de Nederlandse arbeidsmarkt omdat zijn werkzaamheden betrekking hebben op een eerder – terwijl X in Oekraïne verbleef – aangenomen opdracht. X' beroep is gegrond. X kwalificeert als ingekomen werknemer voor de 30%-regeling.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 10e

Algemene wet inzake rijksbelastingen 4

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Rubriek: Loonbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 23 april

Informatiesoort: VN Vandaag

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen