Advocaat-generaal Richard de la Tour concludeert dat Oostenrijk de op haar krachtens het EU-recht rustende verplichtingen niet is nagekomen met de invoering van een aanpassingsmechanisme voor de kinderbijslag en de kinderaftrek voor werknemers wier kinderen permanent in een andere lidstaat verblijven.

Oostenrijk voert per 1 januari 2019 een aanpassing door voor gezinsbijslagen en sociale en fiscale voordelen voor werknemers met kinderen. Deze bijdragen worden namelijk aangepast aan het algemene prijsniveau in de lidstaat waar die kinderen permanent verblijven. Volgens de EC handelt Oostenrijk hiermee in strijd met het EU-recht. Op grond van het EU-recht kunnen uitkeringen namelijk niet worden verminderd omdat een lid van het gezin in een andere lidstaat woont. Daarnaast hebben de aanpassingen voornamelijk gevolgen voor werknemers van andere lidstaten, en niet voor Oostenrijkse werknemers. De EC start een precontentieuze procedure en gaat in beroep.

Advocaat-generaal Richard de la Tour concludeert dat Oostenrijk de op haar krachtens het EU-recht rustende verplichtingen niet is nagekomen met de invoering van een aanpassingsmechanisme voor de kinderbijslag en de kinderaftrek voor werknemers wier kinderen permanent in een andere lidstaat verblijven. Volgens de A-G laat het EU-recht namelijk geen beoordelingsmarge om de bedragen aan te passen aan het prijsniveau van de woonstaat van het betrokken kind. Het is discriminerend en kan niet worden beschouwd als een noodzakelijke en evenredige maatregel. Verder is ook van belang dat de bedragen op het gehele Oostenrijkse grondgebied gelijk zijn en er geen rekening wordt gehouden met de variaties in verband met het prijsniveau binnen Oostenrijk.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Internationale sociale zekerheid

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)

Editie: 21 januari

22

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen