Het staat nog niet vast dat de opzet van het nieuwe box 3-stelsel met ingang van 2017 in strijd is met het discriminatieverbod. Daarom is er op dit moment geen aanleiding voor het bieden van rechtsherstel. Dat antwoordt staatssecretaris Vijlbrief van Financiën op Kamervragen van het lid Van Dijk (CDA) over het bericht ‘Rechtbank: Vermogensbelasting is discriminerend voor spaarders’.
De vragen gaan over de uitspraak van Rechtbank Noord-Nederland van 2 augustus 2021 (V-N Vandaag 2021/1951) in de proefprocedure box 3 2017 en 2018. De uitspraak is gedaan in twee van de in totaal twaalf zaken die samen de massaalbezwaarprocedure vormen. Voor de jaren 2017 en 2018 heeft Rechtbank Noord-Nederland geconcludeerd dat de box 3-heffing op stelselniveau in strijd is met discriminatieverbod van art. 14 EVRM. Rechtbank Noord-Nederland ziet geen mogelijkheden om het ontstane rechtstekort te repareren en laat dit aan de wetgever.
In twee van de andere tien zaken heeft Rechtbank Gelderland op 10 februari 2021 (V-N 2021/17.1.3) geconcludeerd dat de forfaitaire rendementsheffing op regelniveau niet in strijd is met art. 1 EP ERVM of het discriminatieverbod van art. 14 EVRM. Deze zaken zijn inmiddels via sprongcassatie voorgelegd aan de Hoge Raad. In oktober 2021 wordt een conclusie van de advocaat-generaal verwacht.
In de door de Tweede Kamer verzochte contourennota wordt op hoofdlijnen een nieuw stelsel voor box 3 op basis van werkelijke rendement beschreven. Het is aan de Kamer en het volgend kabinet om hier een beslissing in te nemen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Dossiers: Box 3
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 14 september
Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief