Belanghebbende, X, is geboren in 1943 en gehuwd met Y, met wie hij samen drie kinderen heeft. Als X en Y in maart 2005 de echtelijke samenleving verbreken, blijft Y met de kinderen in de woning wonen, waarvan X en Y elk eigenaar zijn. In december 2010 wordt het huwelijk ontbonden. De inspecteur weigert in de aangifte IB 2009 de door X afgetrokken alimentatie, ter grootte van het betaalde bedrag aan hypotheekrente. De inspecteur accepteert de helft van het bedrag. X gaat in beroep en stelt dat hij aan de echtgenote van wie hij in 2009 duurzaam gescheiden leeft, het totale bedrag aan hypotheekrente als kosten van levensonderhoud (alimentatie) heeft betaald.
Hof Arnhem-Leeuwarden is het met X eens dat hij in 2009 duurzaam gescheiden leeft van Y in de zin dat X en Y in 2009 afzonderlijk een eigen leven hebben geleid als waren zij niet gehuwd. Het hof is het echter niet met X eens dat zijn rechtstreeks naar de gemeenschappelijke bankrekening overgemaakte pensioen en AOW-uitkering als alimentatie zijn aan te merken. Y heeft in 2009 een inkomen van ongeveer € 30.000 en X van ongeveer € 41.000. Gelet op de inkomenspositie van X en Y acht het Hof het niet aannemelijk dat X in 2009 op grond van artikel 1:81 BW verplicht is aan Y meer te betalen dan een bedrag groter dan de helft van de te betalen hypotheekrente. X heeft niets aangevoerd over de behoefte, draagkracht of andere niet-financiële omstandigheden van Y waaruit kan worden afgeleid dat de verstrekkingen in 2009 moeten worden beschouwd als verstrekkingen voor de voorziening in het levensonderhoud van Y. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.3
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 2 juni