Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de rechtbank het beroep van X tegen de informatiebeschikkingen over de jaren 2008, 2009, 2011 en 2012 terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Aangezien over deze jaren IB-navorderingsaanslagen zijn opgelegd, zijn de informatiebeschikkingen van rechtswege vervallen.
Belanghebbende, X, en A emigreren eind september 2013 naar Jersey. A houdt aandelen in het aandelenkapitaal van B Ltd. B Ltd. houdt indirect 100% van de aandelen in G Ltd. X verricht haar werkzaamheden als IT-consultant via G Ltd. Na de liquidatie van G Ltd. worden de werkzaamheden verricht via L Ltd. X en A houden de aandelen in deze vennootschap. In 2016 begint een uitgebreide correspondentie tussen X, A en de inspecteur. Omdat de inspecteur van mening is dat X en A niet alle gevraagde informatie verstrekken, geeft hij informatiebeschikkingen voor de jaren 2008 - 2014 aan X. X is het hier niet mee eens. Rechtbank Gelderland verklaart het beroep met betrekking tot de informatiebeschikkingen voor de jaren 2008, 2009, 2011 en 2012 niet-ontvankelijk. Omdat voor deze jaren al IB-navorderingsaanslagen zijn opgelegd vervallen de informatiebeschikkingen voor die jaren van rechtswege. Met betrekking tot de informatiebeschikkingen voor de jaren 2010, 2013 en 2014 oordeelt de rechtbank dat de inspecteur zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de gevraagde informatie van belang kon zijn voor de belastingheffing van X. Bij de inspecteur heerst namelijk het vermoeden dat G Ltd. feitelijk in Nederland was gevestigd, zodat X mogelijk een dienstbetrekking bij een Nederlandse werkgever had en een belang in het aandelenkapitaal van een in Nederland gevestigde vennootschap. Dit kwalificeert dan als een aanmerkelijk belang. Verder heeft X een aantal vragen adequaat beantwoord. De rechtbank geeft X vier weken de tijd om de openstaande vragen te beantwoorden.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de rechtbank het beroep van X tegen de informatiebeschikkingen over de jaren 2008, 2009, 2011 en 2012 terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Aangezien over deze jaren IB-navorderingsaanslagen zijn opgelegd, zijn de informatiebeschikkingen van rechtswege vervallen. Verder zijn de informatiebeschikkingen voor de jaren 2010, 2013 en 2014 terecht aan X gegeven. Er is volgens het hof geen sprake van een fishing expedition en de gestelde vragen zijn wel degelijk van belang voor de beoordeling van de belastingplicht van X. Ook stelt het hof vast dat X de gestelde vragen niet adequaat heeft beantwoord en dat de verzochte informatie niet is verstrekt. De formele grieven die X aandraagt worden ook door het hof verworpen. Zo staat art. 6 EVRM toepassing van de artt. 47 en 52a AWR niet in de weg. Deze bepaling geldt namelijk niet voor belastingzaken, uitgezonderd boetes. Aan X is echter geen boete opgelegd. Verder volgt volgens het hof uit de jurisprudentie van de Hoge Raad en de wetsgeschiedenis dat art. 47 AWR niet territoriaal is begrensd. Het is de inspecteur in beginsel dan ook toegestaan om aan X een informatiebeschikking te geven. Het hof geeft X vier weken om alsnog de gevraagde informatie te verstrekken.
Lees ook het thema Informatiebeschikking: stand van zaken.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 11 april
Informatiesoort: VN Vandaag