Rechtbank Den Haag oordeelt dat het door de inspecteur geschatte inkomen van X op basis van de loonadministratie van A BV redelijk is.
X is met ingang van 28 juli 2017 woonachtig op Curaçao en heeft de Nederlandse nationaliteit. Zij is enig aandeelhouder en bestuurder van A BV. Na haar emigratie naar Curaçao heeft X meerdere uitnodigingen ontvangen tot het doen van aangifte inkomstenbelasting 2017 met een M-biljet. X heeft de vereiste aangifte niet gedaan. De inspecteur legt een ambtshalve aanslag op gebaseerd op het inkomen van X in de loonadministratie van A BV en 50% van het inkomen uit eigen woning. X gaat in beroep en stelt dat de schatting van de inspecteur niet redelijk is. Zij claimt niet al het loon uit de loonadministratie van A BV daadwerkelijk te hebben ontvangen.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat er, conform de stelling van de inspecteur, sprake is van omkering en verzwaring van de bewijslast. X is op de juiste wijze uitgenodigd, herinnerd en aangemaand tot het doen van aangifte en heeft de vereiste aangifte niet gedaan. De rechtbank oordeelt dat het door de inspecteur geschatte inkomen redelijk is. De loonadministratie van A BV levert een redelijke schatting van het inkomen van X op en X levert geen bewijs dat zij minder inkomen heeft ontvangen. Ook toont zij niet aan dat ze recht heeft op een hogere aftrek van het negatieve inkomen uit eigen woning. Het beroep is ongegrond.
Lees ook het thema De aangifteverplichting in de AWR.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 7 april