Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur terecht winstuitdelingen in aanmerking heeft genomen in verband met de door A bv via een tussenpersoon op de Luxemburgse rekening gestorte bedragen. De opbrengsten zijn daardoor direct aan X uitgekeerd.

Belanghebbende, X, houdt indirect de aandelen in A BV. A BV exploiteert een nertsenfokkerij en stort inkomsten uit de fokkerij via een tussenpersoon op een door X in 2009 geopende Luxemburgse bankrekening. X sluit de bankrekening in 2009 en neemt het saldo van de rekening van $ 195.000 mee naar Nederland. Naar aanleiding van een onderzoek in de sector pelsdieren en aanverwante bedrijven, doet A BV in 2019 opgaaf van het bedrag van $ 195.000. De inspecteur legt daarop IB-(navorderings)aanslagen 2007-2009 en 2015-2019 op aan X. In geschil is of de inspecteur voor de jaren 2007 en 2008 terecht winstuitdelingen in aanmerking heeft genomen en of hij het opgenomen saldo terecht als box 3-inkomen heeft belast.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur terecht winstuitdelingen in aanmerking heeft genomen in verband met de door A BV via een tussenpersoon op de Luxemburgse rekening gestorte bedragen. De opbrengsten zijn daardoor direct aan X uitgekeerd. De rechtbank verwerpt de stelling van X dat de gelden toch aan de BV zijn blijven toebehoren. Hetgeen X daartoe aanvoert onderbouwt hij onvoldoende met objectieve bewijsstukken. Nu X volgens de rechtbank steeds de beschikking over het geld heeft gehad, heeft de inspecteur het ook terecht tot het box 3-vermogen van X gerekend. De boetes wordt uiteindelijk nog wel verlaagd, echter alleen in verband met overschrijding van de redelijke behandeltermijn.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

Wet inkomstenbelasting 2001 4.12

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 17 september

Informatiesoort: VN Vandaag

63

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen