Kamerstukken II 2013/14, 33863, nr. 10
De netto lijfrente wordt in de tweede pijler uitgevoerd als pensioen in de zin van de Pensioenwet. Dit betekent dat in beginsel de gehele Pensioenwet van toepassing is, tenzij de randvoorwaarden van vrijwilligheid en fiscale hygiëne zich daartegen verzetten. Dit heeft de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gezegd in de nota naar aanleiding van het nader verslag bij de Verzamelwet pensioenen 2014. Haar standpunt betekent bijvoorbeeld dat de netto lijfrente in de tweede pijler niet kan worden uitgevoerd door een bank of een beleggingsinstelling. Uitvoering in de tweede pijler is immers alleen mogelijk door de toegelaten aanbieders in art. 34 van de Pensioenwet. Ook zal er geen sprake kunnen zijn van uitkeringen in eenheden. Voor de fiscale facilitering gelden de voorwaarden van de Wet IB 2001. Momenteel vindt nog overleg met het pensioenveld plaats over de uitwerking van de randvoorwaarden van vrijwilligheid en fiscale hygiëne. De uitwerking hiervan in een algemene maatregel van bestuur wordt nog aan de Tweede Kamer voorgelegd.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Editie: 2 juni