Belanghebbende, X, is het niet eens met een bedrag aan leges omgevingvergunning die de gemeente Oisterwijk hem in rekening heeft gebracht. X beroept zich op de opbrengstnorm van art. 229b Gemeentewet. Op de zitting van het hof brengt X tevens een grief naar voren tegen de hoogte van de bouwkosten, die de heffingsgrondslag vormen voor de leges.
Hof 's-Hertogenbosch acht het in strijd met de goede procesorde dat X op de zitting bij het hof een grief herhaalt, die hij weliswaar in bezwaar en beroep al naar voren heeft gebracht, maar die hij in de fase van hoger beroep volledig heeft laten rusten. Het hof overweegt dat de grief in hoger beroep nieuw is en uitbreiding geeft aan de rechtsstrijd in hoger beroep tot dan toe. Verder gaat het niet om een stelling die het hof ambtshalve zou kunnen opwerpen en dwingt de stelling tot nader feitenonderzoek. Van de heffingsambtenaar kan redelijkerwijs niet worden verwacht dat hij zonder nadere voorbereiding op de stelling zou reageren. Ten slotte valt niet in te zien waarom X de stelling niet in een eerder stadium van het hoger beroep naar voren heeft kunnen brengen. De stelling is tardief. Het hof stelt inhoudelijk de gemeente in het gelijk omdat de heffingsambtenaar inzicht heeft verschaft in de kostendekkendheid van de leges. Omdat dit inzicht pas in de beroepsfase is gegeven, heeft X wel recht op proceskostenvergoeding voor de fase van beroep en hoger beroep.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:58
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 23 december