Belanghebbende, X, is bestuurder van C bv. C bv produceert hoogwaardige machines voor het drukken van verpakkingen, waardepapieren, geldbiljetten en paspoorten. In 2009 heeft C bv voor € 9 mln een drukmachine gebouwd voor het Litouwse D. Uit een FIOD-onderzoek blijkt dat van dit bedrag uiteindelijk € 460.000 op Zwitserse bankrekeningen van X is terecht gekomen (€ 100.000 in 2008 en € 360.000 in 2009). De inspecteur merkt de 360.000 uit 2009 aan als ROW (commissiebetalingen). X stelt dat die commissiebetalingen een lening zijn en dat hij ze moet terugbetalen. Rechtbank Gelderland oordeelt dat X van het bedrag van € 360.000 een (aanzienlijk) deel consumptief heeft aangewend. Zonder nadere onderbouwing maakt X volgens de rechtbank zijn stelling, dat hij het geld verder moest doorsluizen, niet aannemelijk. De rechtbank stelt vervolgens nog vast dat de inspecteur een redelijke schatting heeft gemaakt van de inkomsten. De aanslag blijft in stand.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X op geraffineerde wijze heeft geprobeerd om geldbedragen door te sluizen naar met D verbonden personen, en zijn betrokkenheid daarbij te verhullen. Verder acht het hof het aannemelijk dat X het bedrag van € 360.000 heeft genoten als beloning voor het meewerken aan het tot stand komen van een contract tussen C bv en D. Deze inkomsten zijn aan te merken als ROW. Het hof acht de stelling van X, dat er sprake is van een lening, en dat er (nog steeds) een terugbetalingsverplichting bestaat aan degene voor wie de bedragen uiteindelijk bestemd waren, niet aannemelijk. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 9 maart