Minister Kaag van Financiën stuurt de Tweede Kamer een afschrift van een brief aan mevrouw Lagarde van de Europese Centrale Bank (ECB). Hierin wordt verzocht om een opinie over de voorgestelde verhoging van de bankenbelasting en het afschaffen van de inkoopfaciliteit voor beursfondsen, en het effect op financiële stabiliteit en weerbaarheid van banken.
De motie Klaver c.s. (V-N 2023/44.20), en de uitwerking daarvan in de amendementen Van der Lee c.s. (V-N 2023/50.29), zoekt met deze voorstellen dekking voor koopkrachtmaatregelen. Hiermee moet structureel jaarlijks € 150 mln (bankenbelasting) en (vanaf 2025) € 770 mln (aandeleninkoop) opgehaald worden.
Op grond van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU) en de Beschikking van de Raad 98/415/EG dient de ECB om een opinie gevraagd te worden bij wijzigingen die wezenlijke gevolgen hebben voor de stabiliteit van financiële instellingen. Of de voorgestelde maatregelen wezenlijke gevolgen hebben voor de stabiliteit van financiële instellingen is niet duidelijk. Italië en Spanje hebben recent de ECB ook om een opinie gevraagd voor soortgelijke voorstellen, evenals Slovenië en Litouwen.
In de brief wordt gevraagd het proces voor het geven van een opinie te versnellen. Op grond van de beschikking moet normaliter gewacht worden met het definitief vaststellen van wetgeving totdat de opinie van de ECB is uitgebracht.
[Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron]
Rubriek: Europees belastingrecht, Dividendbelasting, Bankenbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 7 november
Informatiesoort: VN Vandaag