Het besluit inzake de betaalpauze voor rente en aflossing van de eigenwoningschuld in verband met de coronacrisis is geactualiseerd. Ten opzichte van het vorige besluit is de periode verlengd waarbinnen de belastingplichtige en de geldverstrekker een betaalpauze overeen kunnen komen. Er kunnen nu ook betaalpauzes overeen worden gekomen die ingaan na 1 januari 2021.
Belastingplichtigen die door de coronacrisis de rente en aflossing van hun eigenwoningschuld niet meer kunnen betalen, kunnen van hun geldverstrekkers een betaalpauze krijgen. Hierdoor voldoet de belastingplichtige vaak op het wettelijke toetsmoment 31 december 2020 of 31 december 2021 niet aan de aflossingseis door de aflossingsachterstand. De schuld blijft alleen behoren tot de eigenwoningschuld als sprake is van een incidentele aflossingsachterstand en deze uiterlijk op 31 december van het daaropvolgende kalenderjaar is ingelopen. Als de aflossingsachterstand op dat moment niet is ingelopen, blijft de schuld onder voorwaarden alleen tot de eigenwoningschuld behoren als per 1 januari 2022 (of 1 januari 2023 als de eerste termijn van de betaalpauze betrekking heeft op een termijn van 2021) contractueel een nieuw annuïtair aflosschema wordt overeengekomen met de geldverstrekker voor de resterende looptijd.
Verder wordt in het besluit toegelicht op welk moment de tijdens de betaalpauze verschuldigde rente aftrekbaar is. Dit besluit geldt onder voorwaarden ook voor al vóór 8 mei 2020 overeengekomen betaalpauzes in verband met de uitbraak van het coronavirus.
Het besluit treedt in werking met ingang van 23 december 2020. Het vorige besluit van 22 september 2020, nr. 2020-20122 (V-N 2020/50.4), is hierbij ingetrokken.
Lees ook het thema Eigenwoningregeling
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.119a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Dossiers: Corona
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 23 december