De Hoge Raad oordeelt dat het hof de inspecteur de gelegenheid had moeten bieden schriftelijk te reageren op het incidentele hoger beroep van X bv. Verwijzing volgt voor onderzoek naar welk deel van de omzet precies is vrijgesteld.

Belanghebbende, X bv, biedt particuliere klanten abonnementen aan. Tegen betaling van een vast jaar- of maandbedrag hebben zij recht op een onbeperkt aantal optometrische diensten door de gediplomeerde optometristen van X bv. Verder krijgen de klanten korting bij de aanschaf van contactlenzen en vloeistoffen. Volgens Rechtbank Den Haag en Hof Den Haag delen de abonnementen voor wat betreft de optometrische diensten op diensten in de vrijstelling voor de gezondheidkundige verzorging van de mens (art. 11-1-g sub 1 Wet OB 1968). Gelet op hetgeen X bv bij wijze van incidenteel hoger beroep onweersproken heeft gesteld, is 90% van de omzet abonnementen vrijgesteld van btw. De Staatssecretaris van Financiën gaat in cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat het hof de inspecteur de gelegenheid had moeten bieden schriftelijk te reageren op het incidentele hoger beroep van X bv (art. 27m lid 2 AWR). Het beginsel van hoor en wederhoor is in casu dus geschonden. Het beroep van de Staatssecretaris is voor het overige ongegrond. In de oordelen van het hof ligt terecht besloten dat het aanmeten van visuele hulpmiddelen geen specifieke deskundigheid van de optometrist is, alsmede dat de optometrische diensten niet zijn beperkt tot het aanmeten van visuele hulpmiddelen maar dat ook wordt gescreend op oogaandoeningen en dat dit laatste de aard van de prestatie bepaalt. Volgt verwijzing naar Hof Amsterdam.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 11

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27m

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 15 september

18

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen