Belanghebbende, X, is naast ondernemer ook directeur-grootaandeelhouder en werknemer. Als uit een boekenonderzoek blijkt dat de administratie van X onvolledig is, legt de inspecteur de thans in geschil zijnde navorderingsaanslag IB/PVV 2004 op.
Hof Den Haag oordeelt dat de schending van de informatieplicht van art. 47 AWR aanleiding is om de bewijslast om te keren en te verzwaren. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij niet aan zijn inlichtingenplicht heeft kunnen voldoen omdat de FIOD de bij hem in beslag genomen stukken niet dan wel beschadigd heeft geretourneerd. Het hof volgt het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de correcties die de inspecteur heeft toegepast met het opleggen van de navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond. Het hof stelt de inspecteur en de Staat in de gelegenheid zich binnen vier weken uit te laten over het verzoek van X om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e en 47