Hof Arnhem-Leeuwarden overweegt dat een naar de vorm van een primitieve aanslag opgelegde aanslag in stand kan blijven indien aan de vereisten van navordering uit art. 16 AWR is voldaan.

Belanghebbende krijgt in februari 2019 een aanslag toeristenbelasting van € 222. Dit bedrag is onjuist waarna de heffingsambtenaar in april 2019 een tweede aanslag toeristenbelasting oplegt naar een belastbaar bedrag van € 19.440. Tijdens de hoorzitting in bezwaar wordt een compromis gesloten namelijk dat de tweede aanslag wordt ingetrokken en een navorderingsaanslag zal worden opgelegd. Deze navorderingsaanslag volgt in augustus 2019.

Hof Arnhem-Leeuwarden overweegt dat een naar de vorm van een primitieve aanslag opgelegde aanslag in stand kan blijven indien aan de vereisten van een navordering uit art. 16 AWR is voldaan. Niet in geschil is dat er sprake is van een kenbare fout in de aanslag van februari 2019 en derhalve ook niet tot de bevoegdheid tot navordering. De aanslag van april 2019 kan daarom conform HR BNB 2002/405 worden opgevat als een navorderingsaanslag. De aanslag van augustus 2019 moet worden opgevat als conversie van de aanslag van april 2019. Dit is volgens het hof niet onrechtmatig. Het hoger beroep is wel gegrond omdat de heffingsambtenaar ten onrechte het totaal verschuldigde bedrag aan toeristenbelasting van € 19.440 heeft nagevorderd en de reeds betaalde € 222 euro daar niet vanaf heeft getrokken. Dat de heffingsambtenaar na de aanslag van € 19.440 een verminderingsnota van € 222 stuurde, maakt dit niet anders.

Lees ook het thema Navordering.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 18 januari

34

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen