Rechtbank Overijssel oordeelt dat op 4 april 2022 nog geen verdenking bestaat ten aanzien van de aangifte over het eerste kwartaal van 2022. Die verdenking ontstaat pas na de controle. Er zijn dus geen bescheiden of informatie bij X opgevraagd nadat het strafrechtelijk onderzoek al is gestart.

X vraagt in zijn BTW-aangiften jarenlang meer BTW terug dan aan omzet is opgegeven. De inspecteur vraagt op 4 april 2022 daarom om een nadere onderbouwing. In antwoord hierop stuurt X diverse facturen en orderbevestigingen op. Na onderzoek hiervan ontstaan twijfels over de juistheid van die stukken en dus ook over de juistheid van de aangiften. Hierop start een strafrechtelijk onderzoek onder de naam Clevedon. In het kader daarvan is de woning van X doorzocht, waarbij in een kluis in zijn slaapkamer professioneel vuurwerk is aangetroffen. X wordt verdacht van onder meer het opzettelijk doen van onjuiste aangiften omzetbelasting over de jaren 2018 tot en met het eerste kwartaal van het jaar 2022 en het plegen van valsheid in geschrifte. Volgens X is sprake van schending van het nemo-tenetur-beginsel.

Rechtbank Overijssel oordeelt dat op 4 april 2022, de datum van de vragenbrief van de Belastingdienst, nog geen verdenking bestaat ten aanzien van de aangifte over het eerste kwartaal van 2022. Die verdenking ontstaat pas na de controle. Er zijn dus geen bescheiden of informatie opgevraagd nadat het strafrechtelijk onderzoek al is gestart. Art. 6 EVRM en het nemo-tenetur-beginsel (niemand is gehouden tegen zichzelf bewijs te leveren of kan worden gedwongen aan de eigen veroordeling mee te werken) zijn dus niet geschonden. X wentelt zijn eigen financiële problemen af op de samenleving door jarenlang te frauderen met zijn BTW-aangiften. Hierdoor is een fiscaal nadeel ontstaan van € 361.728. X stelt vergeefs dat hij het vuurwerk van zijn kinderen heeft afgepakt en in de kluis heeft opgeborgen. Bij ‘kleurloos opzet’ is niet van belang of hij wist dat het om professioneel vuurwerk ging. X krijgt een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 47

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Instantie: Rechtbank Overijssel

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Omzetbelasting, Strafrecht

Editie: 18 november

Informatiesoort: VN Vandaag

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen