Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het niet in strijd met de vrijheid van dienstverrichting binnen de EU is dat Airbnb informatie moet verstrekken aan de fiscale administratie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De regeling geldt namelijk voor alle bemiddelaars van diensten op het gebied van onroerend goed.

De fiscale administratie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verzoekt Airbnb Ireland UC om inlichtingen te verstrekken over de belastingplichtigen voor de forfaitaire toeristenbelasting die gebruikmaken van haar diensten. Omdat Airbnb geen inlichtingen verstrekt, legt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest boetes op aan Airbnb. Airbnb is het hier niet mee eens. Zij wijst daarbij op EG-richtlijn 2000/31 (de richtlijn inzake elektronische handel). De Belgische rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het niet in strijd met de vrijheid van dienstverrichting binnen de EU is dat Airbnb informatie moet verstrekken aan de fiscale administratie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De regeling geldt namelijk voor alle verleners van bemiddelingsdiensten op het gebied van onroerend goed, ongeacht hun plaats van vestiging en de wijze waarop zij bemiddelen. ‘Belastingen’ worden in de overwegingen van de richtlijn inzake elektronische handel uitdrukkelijk van haar werkingssfeer uitgesloten. De door het Gewest gevraagde informatie moet worden geacht naar haar aard onlosmakelijk verbonden te zijn met de (belasting)regeling waarvan zij deel uitmaakt, en behoort dus tot het gebied van ‘belastingen’.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 56

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 29 april

Carrousel: Carrousel

33

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen