In 2001 heeft de inspecteur met de directeur grootaandeelhouder van X een afspraak betreffende de bijtelling privégebruik auto gemaakt inhoudende dat de bijtelling zal worden gebaseerd op de gemiddelde catalogusprijs van de twee auto's die door X ter beschikking worden gesteld. Vaststaat dat deze afspraak in 2007 contra legem was, omdat de bijtelling per auto moest plaatsvinden. In geschil is de naheffingsaanslag loonheffing die de inspecteur X over 2007 heeft opgelegd. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de inspecteur de afspraak van 8 februari 2001 rechtsgeldig heeft opgezegd. X verzet zich met name tegen de korte overgangstermijn van twee weken.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur de contra legemafspraak rechtsgeldig heeft opgezegd en overweegt daarbij als volgt. Het staat de inspecteur in beginsel vrij een voor onbepaalde tijd aangegane overeenkomst op te zeggen. Wel dient daarbij rekening te worden gehouden met de gerechtvaardigde belangen van de belastingplichtige. Dit betekent dat opzegging van de overeenkomst slechts kan plaatsvinden met ingang van een in de toekomst gelegen tijdstip. Hoe lang de overgangstermijn is die de belastingplichtige zal worden gegund, is afhankelijk van de omstandigheden van het concrete geval. De inspecteur heeft X in dit geval een overgangstermijn van twee weken verleend. Naar het oordeel van het hof is dat voldoende. X is geen langlopende verplichtingen aangegaan en zij heeft haar bedrijfsvoering later ook niet aangepast. Het gelijk is aan de inspecteur.