X is het niet eens met een navorderingsaanslag IB/PVV 2009 met vergrijpboete en beschikking heffingsrente.
Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur een navorderingsaanslag IB/PVV 2009 mocht opleggen omdat X te kwader trouw was als bedoeld in art. 16 lid 1 AWR. X heeft een buitenlandse constructie om welbewust inkomsten buiten het zicht van de Belastingdienst te houden, met het doel om daarover geen belasting te betalen. De navorderingsaanslag is tijdig opgelegd. De eerst op zitting door X aangevoerde stelling dat hij de uitnodiging tot het doen van aangifte, de herinnering daartoe en de aanmaning nooit heeft ontvangen is tardief. X heeft door geen aangifte te doen niet de vereiste aangifte gedaan, waardoor de bewijslast terecht is omgekeerd en verzwaard. De inspecteur heeft het inkomen van X in redelijkheid geschat. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat X in staat is geweest om (meer) opening van zaken te geven dan hij heeft gedaan. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat de inspecteur de inkomenscorrecties terecht in 2009 in aanmerking heeft genomen. Het hof acht de boete van 50% passend en geboden gelet op de ernst van het vergrijp en de listigheid van de opzette structuur.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:58
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 31 maart