Rechtbank Gelderland oordeelt dat de artiestenregeling van de Wet LB 1964 geen onderscheid maakt tussen beroepsartiesten en amateurs. De omstandigheid dat de vergoeding zou zijn uitbetaald aan amateur-artiesten, leidt er dus niet toe dat de artiestenregeling niet van toepassing is.

Belanghebbende, stichting X, organiseert jaarlijks het Nederlands kampioenschap Turks volksdansen. Bij dat evenement worden optredens van dansgroepen afgewisseld met andere optredens, zoals die van cabaretiers. Bij een boekenonderzoek blijkt dat X in 2008 tot en met 2011 betalingen aan cabaretiers heeft gedaan voor in totaal € 8.485 en dat geen loonheffing is afgedragen. In geschil zijn de LB-naheffingsaanslagen en de vergrijpboetes van 25%.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de artiestenregeling van de Wet LB 1964 geen onderscheid maakt tussen beroepsartiesten en amateurs. De omstandigheid dat de vergoeding zou zijn uitbetaald aan amateur-artiesten, leidt er dus niet toe dat de artiestenregeling niet van toepassing is. X maakt ook niet aannemelijk dat de betalingen uitsluitend onkosten- of vrijwilligersvergoedingen waren. De naheffing is dus terecht. De boetes worden wel vernietigd. X heeft door aan te nemen dat de artiestenregeling niet van toepassing was en er geen onderzoek naar te doen, niet dermate lichtvaardig gehandeld dat het aan haar grove schuld te wijten is dat te weinig belasting is geheven. Het beroep van X is deels gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67

Wet op de loonbelasting 1964 1

Wet op de loonbelasting 1964 5a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 11 juli

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen