Belanghebbende, X, is een in Nederland gevestigde reisorganisatie. Zij verzorgt onder meer kampeervakanties in het buitenland. Het betreft zowel enkel staanplaatsen als standplaatsen inclusief een tent of stacaravan. X verzorgt deze vakanties ten behoeve van particulieren en andere Nederlandse reisbureau's. X maakt zowel gebruik van eigen als van 'ingehuurde' tenten en stacaravans. De staanplaatsen huurt X altijd van de campings. Voor 2009 is in geschil of X voor het organiseren van dergelijke vakanties aan de Nederlandse btw-heffing is onderworpen. Volgens X is het Reisbureaubesluit (Besluit van 22 maart 1971 nr. B71/2260, gewijzigd op 12 januari 1976, nr. 27-507475 en 17 mei 1978, nr. 278-8415) van toepassing en is de naheffing van € 2.050.166 in zoverre dus onterecht.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X voor het verstrekken van logies op buitenlandse campings zich terecht beroept op het Reisbureaubesluit. De diensten blijven dus buiten de Nederlandse btw-heffing. Er kan in het midden blijven waar de diensten plaatsvinden. Het maakt niet uit dat X geen volledig verzorgde reizen aanbiedt, dat ook eigen tenten en stacaravans worden aangeboden en dat X niet op eigen naam het vervoer van en naar de bestemming verzorgt. Voor zover X gebruik maakt van ingehuurde tenten en stacaravans is sprake van een ‘bemiddelende' reisexploitant als bedoeld in het Besluit. Ook die diensten kunnen buiten de Nederlandse btw-heffing blijven. Het beroep van X is gegrond. De naheffing wordt verminderd tot € 33.570. Vanwege de complexiteit en lange duur van de zaak krijgt X een forfaitaire proceskostenvergoeding met wegingsfactor 2.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Wet op de omzetbelasting 1968 6
Wet op de omzetbelasting 1968 4
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 24 juli