Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat het horecapand vanwege de beoogde snelle doorverkoop niet is gaan behoren tot het vaste kapitaal van de bv en dus geen bedrijfsmiddel is. Door de transactie is het vermogen van de bv bovendien aanzienlijk gedaald en was er geen geld meer om de VPB te betalen.

Belanghebbende, mevrouw X, is enig aandeelhouder van A bv. Haar echtgenoot, de heer Y, is bestuurder van A bv. De bv bezit een beleggingspand met een verkoopwaarde van € 500.000. De fiscale boekwaarde is € 47.298. Aangezien Y het pand fiscaal gunstig wil kopen, vindt in maart 2004 een reeks transacties plaats. X verkoopt de aandelen in A bv aan F bv. A bv verkoopt het pand aan F bv, waarna B het pand van A bv koopt voor (eveneens) € 500.000. A bv vormt in verband met de boekwinst een herinvesteringsreserve (HIR), die zij vervolgens afboekt op een van F bv gekocht horecapand. A bv verkoopt dit horecapand vervolgens met verlies door. A bv doet over het boekjaar 2003/2004 geen VPB-aangifte en wordt in 2010 door de Kamer van Koophandel ontbonden. In geschil is of X door de ontvanger terecht aansprakelijk is gesteld voor de VPB-schuld vanwege de navordering bij A bv. Rechtbank Arnhem oordeelt dat de vorming van de HIR en het afboeken daarvan wel mogelijk was. De navorderingsaanslag is ook voor het overige onterecht, zodat deze geen grondslag kan zijn voor de onderhavige aansprakelijkstelling. De inspecteur gaat in hoger beroep. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het horecapand vanwege de beoogde snelle doorverkoop niet is gaan behoren tot het vaste kapitaal van A bv en dus geen bedrijfsmiddel is. De verwerving daarvan is daarom geen kwalificerende herinvestering. Door de transactie is het vermogen van A bv aanzienlijk gedaald en was er geen geld meer om de belasting te betalen. Het is aannemelijk dat X slechts op zoek is geweest naar een partij die  bereid was een zo hoog mogelijke prijs voor de aandelen te betalen. X stelt vergeefs dat zij voldoende onderzoek naar F bv heeft gedaan. Zo heeft zij zich gebaseerd op een gedeponeerde, doch ongecontroleerde jaarrekening van F bv. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd. De aansprakelijkstelling van X is terecht.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.154

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Invordering, Vennootschapsbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 12 september

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen