Rechtbank Limburg herroept de leges die de gemeente in rekening heeft gebracht voor het huurrecht van het familiegraf. 

Aan belanghebbende, X, is een aanslag grafrechten opgelegd van € 1.320,60 bestaande uit € 346,20 voor het begraven van de overledene en € 974,40 voor het verlenen van een uitsluitend huurrecht op een (familie)graf dat is gelegen op de algemene begraafplaats Boschhuizen in de gemeente Venray. X is van mening dat, nu er sprake is van een geldend grafrecht en niet is gebleken dat na de aankoop hiervan een aanvullend vorderingsrecht in het leven is geroepen, de heffingsambtenaar niet bevoegd is een (aanvullende) legesaanslag voor het huurrecht op te leggen.

Rechtbank Limburg herroept de leges die de gemeente in rekening heeft gebracht voor het huurrecht van het familiegraf. Hoewel deze niet door X is overgelegd, acht de rechtbank het aannemelijk dat de akte van het in 1936 gevestigde grafrecht in de weg staat aan de heffing van aanvullende grafrechten. De rechtbank verwijst hiertoe naar de door X overgelegde stukken die betrekking hebben op de overname van het grafrecht naar de nieuwe gemeentelijke begraafplaats. De gemeente concludeert in deze stukken dat het vaststellen van een eeuwigdurende termijn van 100 jaar grafrechten voor de gemeente een inkomstenderving van circa f 20.000 (€ 9.075)  betekent. Met andere woorden, het is voor de gemeente over een periode van 50 extra jaren niet mogelijk grafrechten over het desbetreffende graf te heffen. Dat destijds niet is overeengekomen dat aanvullend grafrechten mogen worden geheven bij een volgende bijzetting, wordt bevestigd doordat in het desbetreffende familiegraf na 1936 nog drie familieleden zijn begraven zonder dat gebleken is dat aanvullend grafrechten zijn geheven. Het beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Limburg

Editie: 29 juli

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen