Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat de onroerende zaak een woning is. De rechtbank wijst er daarbij op dat basale woonelementen, zoals een keuken, ontbreken.

Op 14 december 2016 wordt in verband met nieuwbouw een onroerende zaak aan X geleverd. Het betreft een stuk grond met een opstal. Volgens de leveringsakte betreft de onroerende zaak een voormalige chauffeurswoning met ondergrond en verdere aanhorigheden. De opstal wordt op 14 februari 2017 gesloopt. X is van mening dat het overdrachtsbelastingtarief voor woningen op de verkrijging van toepassing is. De inspecteur is echter van mening dat de onroerende zaak geen woning is en legt een naheffingsaanslag op.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat de onroerende zaak een woning is. De rechtbank wijst er daarbij op dat basale woonelementen, zoals een keuken, ontbreken. Ook is er geen zelfstandige voordeur. De aanwezigheid van een stookgelegenheid met schoorsteen, toilet, inbouwkast en wastafel in een gedeelte van de opstal doet daar niet aan af. Volgens de rechtbank duiden de fysieke kenmerken van het gestelde woongedeelte er op dat het doel waarvoor het oorspronkelijk is ontworpen en gebouwd, niet bewoning is geweest. Verder wijst de rechtbank nog op de beschrijving van de onroerende zaak in notariële akten. Daarin is steeds sprake van een stal, schuur of garage. De naheffingsaanslag blijft in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op belastingen van rechtsverkeer 14

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 25 maart

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen