Belanghebbende, X bv, is een projectontwikkelaar. Op 30 april 2015 sluit X bv een koopovereenkomst met A bv en B bv ter zake van een perceel grond met een bedrijfspand. Ook sluit X bv een overeenkomst met een aannemer om het pand grotendeels te transformeren tot woningen. Op 24 november 2015 wordt de onroerende zaak aan X bv geleverd. In geschil is onder andere of de economische eigendom uiterlijk 30 oktober 2015 op X bv is overgegaan en of het woningtarief voor de overdrachtsbelasting van toepassing is. In hoger beroep stelt X bv dat de naheffingsaanslag niet ziet op de verkrijging van de economische eigendom van de onroerende zaak.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat bij een tijdstipbelasting als de overdrachtsbelasting het tijdstip waarop het belastbare feit zich heeft voorgedaan een essentieel onderdeel van een aanslag vormt. De reikwijdte van de aan X bv opgelegde naheffingsaanslag moet dan ook beperkt worden tot het op het aanslagbiljet aangeduide tijdstip. Nu de naheffingsaanslag als tijdstip van heffing aanduidt het moment van de juridische levering, blijkt uit het aanslagbiljet onvoldoende duidelijk dat het ook betrekking zou hebben op een eventueel daaraan voorafgaand tijdstip waarop de economische eigendom is verkregen. Het hof gaat dan ook niet in op de vraag of de economische eigendom uiterlijk 30 oktober 2015 op X bv is overgegaan. Ook ten aanzien van de kwalificatie wordt X bv in het gelijk gesteld. Op 24 november 2015 is sprake van woningen, zodat het woningtarief van toepassing is. De inspecteur maakt niet aannemelijk dat alleen maar beperkte aanpassingen nodig zijn om het pand weer voor het oorspronkelijke doel (kantoorpand) geschikt te maken. Het hoger beroep van de inspecteur is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 20
Wet op belastingen van rechtsverkeer 2
Wet op belastingen van rechtsverkeer 14
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 8 oktober