Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de wetgever, door met ingang van 2007 een termijn te stellen voor de tot dan toe in de tijd onbeperkte voorwaartse verliesverrekening en daarbij een overgangsregeling te treffen, niet buiten zijn ruime beoordelingsmarge is getreden. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
De inspecteur heeft de nog niet verrekende verliezen van X bv over het jaar 2005 en voorgaande jaren per 1 januari 2015 vastgesteld op € 246.106. Bij het opleggen van de VPB-aanslagen over de jaren 2015 en 2016 houdt de inspecteur geen rekening met de verliezen die betrekking hebben op de jaren 2005 en eerder. X stelt dat hij er op mocht vertrouwen dat deze verliezen aftrekbaar zouden blijven.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2020/17.1.3) oordeelt dat de wetgever, door met ingang van 2007 een termijn te stellen voor de tot dan toe in de tijd onbeperkte voorwaartse verliesverrekening en daarbij een overgangsregeling te treffen, niet buiten zijn ruime beoordelingsmarge is getreden. De beschikkingen vestigen dan ook geen onvoorwaardelijk recht op onbeperkte verrekening van de daarin vastgestelde verliezen. Verder is bij de afschaffing van de onbeperkte voorwaartse verrekening van ondernemingsverliezen ook sprake geweest van een ‘fair balance’ tussen het met die afschaffing nagestreefde doel in het algemeen belang en de bescherming van individuele belangen. Het gelijk is aan de inspecteur. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 20