BP Europa SE verzendt in januari 2011 2,4 miljoen liter gasolie per schip van een belastingentrepot in Nederland naar een belastingentrepot in Duitsland. Het transport vindt plaats in het kader van een overbrenging van accijnsgoederen onder schorsing van accijns, zoals bedoeld in de art. 17 - 31 EU-richtlijn 2008/118. Bij ontvangst constateert de entrepothouder dat er minder gasolie is geleverd dan de hoeveelheid die is vermeld in het document dat met het oog op de toepassing van de schorsingsregeling is opgesteld. In verband hiermee stelt de Duitse fiscus dat er sprake is van uitslag tot verbruik van de gasolie, en heft € 24,93 aan energiebelasting van BP. De Duitse rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de overbrenging van onder een accijnsschorsingsregeling overgebrachte accijnsgoederen, zoals in casu, eindigt op het tijdstip waarop de geadresseerde van deze goederen, na de volledige uitlading van het transportmiddel dat die goederen bevat, constateert dat een bepaalde hoeveelheid van de te leveren goederen ontbreekt. Verder merkt het Hof van Justitie EU nog op dat niet van belang is dat de Duitse wetgeving niet uitdrukkelijk vermeldt dat de onder art. 10 lid 2 EU-richtlijn 2008/118 vallende onregelmatigheid moet hebben geresulteerd in uitslag tot verbruik van de betreffende goederen. Een en ander staat niet in de weg aan de toepassing van de nationale bepaling bij de constatering dat een bepaalde hoeveelheid ontbreekt, wat noodzakelijkerwijs een dergelijke uitslag tot verbruik impliceert. Tenslotte merkt het Hof van Justitie EU nog op dat art. 10 lid 4 EU-richtlijn 2008/118 niet alleen van toepassing is wanneer de totaliteit van de onder een accijnsschorsingsregeling overgebrachte goederen niet op de plaats van bestemming is aangekomen, maar ook wanneer slechts een gedeelte van deze goederen niet op de plaats van bestemming is aangekomen.

[Bron Uitspraak]

[Nieuwsbron]