De overgangsregeling in het wetsvoorstel beperken heffingsbevoegdheid van precariobelasting voor enige openbare werken van algemeen nut (34508) wordt in die zin aangepast dat alle gemeenten die op 10 februari 2016 een tarief hadden voor precariobelasting op nutsnetwerken hiervoor in aanmerking komen. De voorwaarde dat de gemeenten in 2015 inkomsten moeten hebben genoten uit deze vorm van precariobelasting vervalt. Dat staat in de nota van wijziging die de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, samen met de nota naar aanleiding van het verslag, naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

In de nota naar aanleiding van het verslag merkt de minister op dat de regering er niet voor heeft gekozen de afschaffing van de precariobelasting voor nutsbedrijven eerst te regelen in het kader van een bredere hervorming van het gemeentelijk belastinggebied. Met dit wetsvoorstel is beoogd een einde te maken aan de situatie dat burgers via de heffing van precariobelasting door een naburige gemeente indirect worden betrokken in een heffing van een bestuurslichaam ten aanzien waarvan zij geen democratisch stemrecht hebben. In de overgangsperiode van tien jaar kan een gemeente andere belastingen geleidelijk verhogen of bezuinigingen doorvoeren. Indien er binnen de overgangsperiode een hervorming van het gemeentelijk belastinggebied plaatsvindt, zal de overgangsperiode opnieuw worden bezien.

[Nieuwsbron][Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Regelgevende instantie: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Editie: 7 december

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen