X BV exploiteert een tandartsenpraktijk. Dga A werkt als tandarts in dienstbetrekking bij X BV. Tot de overige werknemers behoort tandarts mevrouw B. Het salaris van A is lager dan dat van B. Aan A zijn voorts een pensioen, auto en onkostenvergoedingen toegekend. De inspecteur heeft over de jaren 2003 tot en met 2005 een naheffingsaanslag opgelegd voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen over het verschil tussen het aan B en A betaalde brutoloon. In geschil is deze naheffingsaanslag. Partijen verschillen van mening over de toepasselijkheid van de gebruikelijkloonregeling.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur niet het van hem verlangde bewijs heeft geleverd dat ter zake van soortgelijke dienstbetrekkingen waarbij een a.b. geen rol speelt in het economische verkeer een hoger loon gebruikelijk is dan het aan A toegekende loon. Het verschil tussen het aan A en B toegekende brutoloon wordt ruimschoots verklaard door aan A wel, maar aan B niet toegekende overige beloningselementen en arbeidsvoorwaarden. Verder heeft X BV onweersproken gesteld dat de waarde van de aan A toegekende arbeidsbeloning als geheel circa 70% hoger is dan de arbeidsbeloning van mevrouw B. Daarnaast werkt B fulltime en is A gedurende drie maanden per jaar niet werkzaam.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch (Meervoudige belastingkamer)
Editie: 26 augustus