X bv doet BPM-aangifte voor een Cadillac CTS, die zij in Nederland heeft gekocht. De auto is een demonstratiemodel. Volgens het bijgaande taxatierapport is de km-stand 225, zijn er gebruikerssporen en is het een overjarig model. De verschuldigde BPM is volgens de aangifte € 6.756. De km-stand is op dat moment 342. In geschil is de naheffingsaanslag van € 13.595, alsmede de boete van € 1.358. Volgens de inspecteur is het namelijk een nieuwe auto. Rechtbank Den Haag stelt de inspecteur in het gelijk voor wat betreft de naheffing. De auto is na de vervaardiging namelijk niet of nauwelijks gebruikt en X bv bestrijdt niet langer dat er geen schade is. Voorts is van belang dat van een toelating op de weg voor 6 november 2015 – zijnde de onderhavige registratiedatum – in Nederland of in enig ander land geen sprake is. De boete wordt vernietigd, omdat X bv af mocht gaan op het oordeel van haar (externe) taxateur. X bv gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag oordeelt dat X bv de ontegenzeggelijk in nieuwstaat verkerende auto voor het eerst in gebruik heeft genomen en dat de auto in Nederland is geregistreerd op 6 november 2015, welke datum tevens heeft te gelden als datum van eerste toelating van de auto op de weg (HR 27 januari 2017, nr. 16/02949, V-N 2017/7.20). Als ter zake van een registratie te weinig BPM op aangifte is voldaan, dan kan de inspecteur de meer verschuldigde BPM later gewoon naheffen. Het beroep van X bv is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 9 oktober