Uit een onderzoek van de Belastingdienst blijkt dat X een KB Lux-rekening aanhoudt. De inspecteur legt naar aanleiding van het onderzoek IB- en VB-(navorderings)aanslagen op aan X. X overlijdt in 2007. Tijdens een telefonisch overleg in mei 2010 komen de gemachtigde van X en de inspecteur overeen om de belastingzaken van X, wegens diens overlijden, af te sluiten. De inspecteur doet vervolgens in 2013 uitspraak op de bezwaarschriften tegen de (navorderings)aanslagen. De gemachtigde van X stelt dat de inspecteur in 2010 heeft toegezegd dat het dossier van X zou worden gesloten, en dat hij er dan ook op mocht vertrouwen dat de aanslagen waren vervallen.
Hof Arnhem-Leeuwarden (MK II, 2 februari 2016, 14/01045 t/m 14/01063,V-N 2016/23.1.1) oordeelt dat de inspecteur niet het vertrouwen heeft gewekt dat de aanslagen, wegens het overlijden van X in 2007, waren vervallen. Volgens het hof blijkt uit de gang van zaken dat er slechts in algemene termen over is gesproken om het dossier te sluiten. Verder acht het hof niet aannemelijk dat de inspecteur de zeer verstrekkende toezegging heeft gedaan dat de (navorderings-)aanslagen zouden worden vernietigd of verminderd, eventueel zonder dat nog uitspraak op bezwaar op de lopende bezwaarschriften zou worden gedaan. Het hof acht daarbij van belang dat het telefoongesprek daarover slechts zeer kort heeft geduurd, en dat de inspecteur op dat moment al geruime tijd op de hoogte was van het overlijden van X.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Lees ook de thema's Navordering en De inkeerregeling.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16